Samenwerken als relationeel ploeteren: waar de focus van leiders op moet liggen

Samenwerken: het klinkt als de perfecte route naar innovatie. Maar waarom voelt het in de praktijk zo vaak als ploeteren door modder? Ik herinner me een project waarin alles op papier klopte: de cijfers waren scherp, de doelen helder. Toch ontbrak de energie. Het leek alsof we alles goed deden, maar we zaten vast. En juist in dat vast zitten, dat ploeteren, ontdekte ik dat dat de samenwerking waardevol maakt.

Samenwerking is namelijk de ultieme paradox: we blijven erin geloven, zelfs als we weten dat 70-80% mislukt. Waarom? Omdat we intuïtief weten dat samenwerking niet draait om controle of directe resultaten, maar om het leren en aanpassen onderweg. Juist de mislukkingen maken samenwerking waardevol, als je er de tijd voor neemt om daarvan te leren.

Waarom KPI’s niet genoeg zijn

KPI’s zijn de favoriete Excel-tabellen van leiders: strak, overzichtelijk. Maar ook… totaal misleidend. Want ja, ze vertellen precies wat je al weet, maar niets over wat je moet leren. Door te sturen op cijfers en controle verliezen we de kern van samenwerking uit het oog: het relationele werk.

Samenwerking gaat niet alleen over het behalen van doelen. Het gaat over teamdynamiek, vertrouwen, respect en een persoonlijke klik. Dat zijn de ongrijpbare aspecten die je niet in tabellen kunt vatten, maar die essentieel zijn om teams goed te laten functioneren. Leiders die deze aspecten negeren, missen de sleutel tot succesvolle samenwerking.

Van contro-leren naar écht leren

“Bestuurders houden van getallen,” hoorde ik ooit iemand zeggen. En dat klopt. KPI’s lijken houvast te bieden, maar sturen vaak op het verkeerde leren: contro-leren. Dat is leren gericht op voldoen aan verwachtingen en het afvinken van doelen. Het lijkt effectief, maar doet geen recht aan de chaotische, rommelige werkelijkheid van samenwerking.

Wat werkt dan wel? Een waardering van het relationele ploeteren. Dat zijn die rommelige momenten waarin teams worstelen met elkaar en met ideeën, maar ook leren, reflecteren en groeien. Deze wrijving is geen obstakel, maar juist een noodzakelijke fase van samenwerking.

Waarom KLI’s de toekomst zijn

Hoe waardeer je relationeel ploeteren? Door over te stappen van KPI’s naar Key Learning Indicators (KLI’s). Deze indicatoren richten de aandacht op leren, reflecteren en aanpassen. Ze vragen niet: “Wat hebben we bereikt?” maar: “Wat hebben we geleerd?”

KLI’s helpen teams om voorbij de illusie van controle te kijken en te groeien door de ervaringen die onderweg worden opgedaan. Denk bijvoorbeeld aan:

  • In welke mate reflecteren teamleden? En waarover?
  • Wat leren we van experimenten die mislukken? Qua inhoud én samenwerkingsproces?
  • Hoe veranderen gedrag en relaties binnen het team na reflectie?

Met KLI’s maak je ruimte voor groei zichtbaar, zonder alles meetbaar te hoeven maken.

Leiderschap vraagt om ritme: weten wanneer te sturen en wanneer los te laten

Innovatie is geen rechte lijn, maar een dans tussen sturen en loslaten. Leiderschap vraagt hier om een subtiel gevoel voor timing: weten wanneer je moet ingrijpen en wanneer je juist ruimte geeft. Luisteren naar de onuitgesproken signalen in een team – twijfels, nieuwe ideeën, onverwachte wendingen – helpt om het ritme van innovatie te voeden.

Dit vraagt om een balans tussen:

  • Opening behaviors: reflecteren, experimenteren, risico’s nemen, fouten toestaan.
  • Closing behaviors: kaders stellen, focus aanbrengen, richting geven.

Net zoals een dirigent weet wanneer hij een orkest moet laten improviseren en wanneer hij het tempo moet bepalen, voelen goede leiders aan wat hun team nodig heeft. Juist door deze wisselwerking ontstaat de dynamiek waarin innovatie floreert.

Het echte werk van leiderschap: luisteren en reageren

Leiders die floreren in complexe samenwerkingen luisteren naar de onuitgesproken signalen in hun team. Ze merken het op als een collega twijfelt, geven ruimte voor die twijfel en zien hoe juist die momenten leiden tot nieuwe ideeën. Ze begrijpen dat samenwerken niet alleen draait om heldere doelen en meetbare uitkomsten, maar om de dynamiek die onderweg ontstaat.

Samenwerken is geen rechte lijn en geen checklist. Het is een levend proces waarin leren en aanpassen centraal staan. Het ploeteren is geen obstakel, maar een teken dat je team bezig is met iets wat ertoe doet.

Drie praktische tips voor leiders die relationeel ploeteren omarmen

  1. Stel leerdoelen boven prestatiedoelen: Gebruik Key Learning Indicators (KLI’s) om het proces te waarderen in plaats van alleen het resultaat.
  2. Creëer ruimte voor dynamiek en flexibiliteit: Wissel opening behaviors en closing behaviors af, afhankelijk van wat het team nodig heeft.
  3. Faciliteer samenwerking in plaats van controleren: Investeer in relationele tijd, luister naar wat er speelt, en geef teams ruimte om te experimenteren en fouten te maken.

Conclusie: wat leren we van ploeteren?

De samenwerkingsparadox leert ons dat mislukkingen vaak de weg vrijmaken voor groei. Het is niet het eindresultaat, maar het leerproces dat samenwerking waardevol maakt. Dus: wanneer heb jij voor het laatst een samenwerking beoordeeld op wat je leerde, in plaats van op wat je bereikte?

Literatuur: